Niet door het grotere begrensd worden, en toch in het kleinste helemaal in zitten, dat is goddelijk.
Het gaat erom kleine dingen te kunnen waarderen binnen het perspectief van een wijdse horizon.
Paus Franciscus
Bij het lezen van het recente interview met Paus Franciscus in het jezuïetentijdschrift “Streven” waren we verwonderd door een heel aantal uitspraken van de nieuwe paus. Waait er ook een nieuwe wind in het Vaticaan? In de woorden van de nieuwe kerkvorst, (wil hij nog wel zo genoemd worden?) stonden we versteld van een aantal quotes die erg op de lijn zitten van de zoektocht die we binnen het Timotheus Project, nu al 20 jaar, aan het gaan zijn.
Hieronder volgen nog een aantal uittreksels van het interview van de paus. Het discours van Franciscus over de uitdagingen van vandaag is vanuit zijn functie en in kerkmiddens gedurfd te noemen.
“Niet door het grotere begrensd worden, en toch in het kleinste helemaal in zitten, dat is goddelijk’. Ik heb veel over die zin nagedacht met betrekking tot het bestuur, in relatie tot het ambt van overste: je niet laten inperken door het grotere, maar in staat zijn te blij¬ven staan bij wat geringer is. Deze deugd van het grotere en het kleinere heet grootmoedigheid. Vanuit de positie waarin we ons bevinden, houdt die onze blik steeds gericht op de horizon. Het gaat erom de kleine din¬gen van elke dag te doen, met een groot hart dat openstaat voor God en de anderen. Het gaat erom kleine dingen te kunnen waarderen binnen het perspectief van een wijdse horizon, namelijk die van het Rijk Gods’. ‘Deze stelregel reikt het nodige richtsnoer aan voor het aannemen van een correcte houding voor de onderscheiding, om de dingen van God aan te voelen vanuit “Zijn oogpunt.”
“Men kan grootse projecten hebben en die realiseren door te ageren op enkele weinige, kleine zaken. Of nog, men kan gebruikmaken van zwakke middelen die echter efficiënter blijken dan sterkere middelen, zoals Paulus het uitdrukt in zijn Eerste Korinthiërsbrief’. ‘Een dergelijk onderscheidingsproces vraagt tijd. Velen, bijvoorbeeld, gaan ervan uit dat veranderingen en hervormingen in korte tijd gerealiseerd kunnen worden. Ik geloof daarentegen dat er tijd nodig is om de fundamenten te leggen van een echte, diepgaande verandering. Dat is de tijd van de onderscheiding.
Af en toe zet onderscheiding er toch toe aan onmiddel¬lijk te doen wat men aanvankelijk dacht naderhand te doen. En dat is ook wat mij is overkomen deze afgelopen maanden. Onderscheiding voltrekt zich altijd in tegenwoordigheid van de Heer, met aandacht voor de tekenen, met een luisterend oor voor wat er omgaat, voor wat men¬sen voelen, vooral de armen. Mijn keuzes, ook diegene die verband hou¬den met het normale leven, zoals het gebruiken van een eenvoudige wagen, zijn verbonden met een geestelijke onderscheiding die beant¬woordt aan de eisen die voortspruiten uit de dingen, de mensen, het lezen van de tekenen des tijds. Onderscheiding in de Heer leidt me in mijn bestuursvorm. In feite hoed ik me voor onverwachts genomen be¬slissingen. Ik vertrouw niet op de eerste gedachte, namelijk voortgaan op het allereerste wat me ingegeven wordt als ik een beslissing moet nemen. In het algemeen is dat de verkeerde optie. Ik dien te wachten, de zaak innerlijk in te schatten door er de tijd voor te nemen. De wijsheid van onderscheiding verlost ons van de onontkoombare dubbelzinnig¬heid van het leven en reikt ons de meest geschikte middelen aan, die zich niet steeds identificeren met wat groot of sterk lijkt.”
Alleen met behulp van een ver¬halend discours kan men aan onderscheiding doen, niet met een filoso¬fisch of theologisch discours, waar men kan debatteren. Een mystieke sfeer legt geen grenzen vast, maakt gedachten nooit helemaal af. De jezuïet moet dus een persoon zijn met een gedachten goed dat nooit helemaal af is, maar dat gekenmerkt wordt door een ruimheid van denken.
“Ik droom van een Kerk die Moeder is en tegelijk Herderin. De kerkbedienaren moeten barm-hartigheid aan de dag leggen, mensen serieus nemen, zich over hen ontfermen door hen te begeleiden, net als de barmhartige Samaritaan die zijn naaste wast, reinigt en optilt. Dit is puur Evangelie. God is gro¬ter dan de zonde. Organisatorische en structurele hervormingen zijn slechts bijkomstig, ze komen pas naderhand. De eerste hervorming dient zich te concentreren op een zekere ingesteldheid, namelijk de bedien¬aren van het Evangelie moeten personen zijn die het hart van de men¬sen kunnen aanwakkeren, die in staat zijn samen met hen dwars door de nacht te stappen, die kunnen dialogeren en die tevens kunnen afda¬len in die nacht of duisternis zonder zichzelf te verliezen. Het Volk Gods wenst pastores, herders, en geen functionarissen of een staatsclerus. Vooral de bisschoppen: zij moeten in staat zijn geduldig de stappen van God met zijn volk te ondersteunen zodat niemand achterwege blijft, maar ook moeten ze de kudde kunnen begeleiden wanneer die de intuï¬tie aan de dag legt om nieuwe paden te bewandelen’. ‘Laat ons, in plaats van enkel een Kerk te zijn die verwelkomt en ontvangt met open deu¬ren, veeleer een Kerk proberen te zijn die nieuwe wegen bewandelt, die in staat is zichzelf te overstijgen en de hand uit te steken naar degenen die haar niet kennen, of die weggegaan zijn of onverschillig geworden.”
“De godsdienst heeft het recht haar eigen mening te uiten om mensen te dienen. Maar God in zijn schepping heeft ze tot vrije wezens gemaakt. Daarom is spirituele inmenging in het persoonlijk leven van de mensen niet mogelijk. Een keer heeft een persoon mij, om te provo-ceren, gevraagd of ik homoseksualiteit goedkeur. Ik antwoordde met de vraag: “Zeg me: als God naar een homo kijkt, keurt hij zijn of haar bestaan dan goed met liefde of verwerpt hij die persoon dan, door hem of haar te veroordelen?” Men moet dus steeds de persoon in ogenschouw nemen. Hier treden we binnen in het mysterie van de mens. In het leven begeleidt God de mensen en wij moeten hen begeleiden vanuit de situa¬tie waarin ze zich bevinden. Het is nodig mensen te begeleiden met barmhartigheid.”
“Om de werkelijkheid te beschou¬wen moet je een gelovige kijk hebben, anders zie je slechts een gefragmenteerde werkelijkheid, in stukjes.”
“God is aanwezig in de toekomst, als belofte. Maar God is ook, laten we zeggen, “concreet” Hij is nu. Daarom helpt klagen nooit, maar dan ook nooit, om Hem te vinden. Het tegen¬woordige gejammer over hoe het er in de “barbaarse” wereld aan toe¬gaat, leidt soms binnen de Kerk tot verlangens naar orde, begrepen als puur behoud en verdediging. Neen, God ontmoet men hier en nu’. ‘God manifesteert zich aan de hand van een historische openbaring, in de tijd. De tijd zet ontwikkelingen in gang, terwijl de ruimte die materialiseert. God bevindt zich in de tijd, in ontwikkelingen die aan de gang zijn. Het is niet nodig de voorkeur te geven aan ruimte boven tijd, aan plaatsen waar je macht gevestigd is, ten nadele van historische ontwikkelingen, ook al duren die lang. Wie dit inziet gaat de voorrang geven aan acties die nieuwe dynamieken genereren. En dat vergt ge¬duld en verwachting’. ‘God ontmoeten in alle dingen is geen empirisch eureka. Willen wij God ontmoeten, dan wensen we hem onmiddellijk via een empirische methode waar te nemen. Maar zo ontmoet men God niet. Men ontmoet hem in de lichte bries van Elia. De zintuigen die God op het spoor komen, zijn, wat Ignatius noemt, de “spirituele – of geeste¬lijke – zintuigen” Ignatius vraagt ons onze geestelijke gevoeligheid aan te boren om God te ontmoeten over de grenzen van een puur empiri¬sche benadering heen. Dit vergt een contemplatieve houding, namelijk een aanvoelen dat men op het goede spoor zit qua begrip en gevoelens, in verhouding tot de dingen en de situaties. Dat wat aanwijst dat men op het juiste pad zit, is het teken van een diepe, innerlijke vrede, van geestelijke troost, van de liefde van God en van alle dingen in God’.”
Download het volledige artikel