Opvoeden en onderwijzen is onze kinderen voorbereiden voor het volle leven. We ‘vormen’ onze kinderen tot de volwassen die de toekomst van onze planeet zullen maken. We beschermen onze kinderen, willen dat ze groot worden, sterk en verstandig worden. Evolutiebiologen zouden zeggen: we willen dat onze eigen genen overleven. We willen dat onze kinderen bovenal gelukkig worden. De definitie van geluk durft echter nogal verschillen, sommige ouders zijn ambitieuzer van anderen. Geluk kan betekenen: rijkdom (in de vorm van veel geld en bezit), macht en invloed, een goede gezondheid, een goede partnerrelatie, een leven zonder te veel problemen…
De ‘utilitaristen’ definieerden geluk als: de som van plezier minus de som van pijn. Met geld en macht kan je plezier kopen, en dus geluk. We streven naar steeds meer bezit en materiële welvaart als middel om ons geluk te vinden. Consumptie en economische groei wordt het leidende principe in ons handelen, ons samenleven, en dus in onze opvoeding en onderwijs. Daarbij wordt het oorspronkelijke doel, geluk, vergeten en het middel, productie, consumptie en materiële welvaart en economische groei wordt doel op zich. Geluk wordt een individuele verwezenlijking, extern vormgegeven en gesymboliseerd door welstand: een dikke portemonnee, een groot huis met een droomkeuken en veel macht. Het intense en diepe interne geluksgevoel is ‘out’ en wordt bekeken als een voorbij romantisch gegeven uit een andere tijd. De socioloog Max Weber concludeert in 1905 reeds in het besluit van één van zijn bekendste werken over de ‘protestantse ethiek’ dat in de twintigste eeuw idealen, als de spirituele en religieuze ethiek en waarden geen rol meer spelen. Het systeem van het moderne kapitalisme draait als een machine louter op de kracht van belangen. Waarde en normen, overtuiging en ideaal, missie en doel zijn verbannen naar het interne subjectieve domein en de privésfeer. Toen prins Filip vertelde dat hij het koningschap beschouwde als zijn ‘missie’ merkte Yves Desmet als toenmalig hoofdredacteur van De Morgen lacherig op dat de prins toch geen missionaris is.
Moet het ons dan verwonderen dat slechts weinig ouders het ‘bewust en gedreven leven om je diepste missie te verwezenlijken’ bij hun lijstje geluksfactoren zetten? Nochtans vormt die interne wereld, de connectie met doel en missie en de ‘discipline’ om naar dat doel te handelen de cruciale factor die van kinderen en jongeren ‘gelukkige’ en ‘volledige’ mensen maakt die mee kunnen bouwen aan een toekomstige wereld waarin het goed en vervullend leven is.
Een doelloos leven is een leeg leven
Wat doe ik hier? Wat drijft mij? Moeder, waarom leven wij? Deze existentiële vragen doemen in ieders geest wel af en toe confronterend op.
We beleven nog steeds de naweeën van een post-moderne tijd. De grote verhalen, de utopische wereldbeelden zijn dood. Er is geen groot verhaal meer. Economische berekening en groei vervangt het geloof in idealen. Francis Fukuyama noemde het vallen van de muur (1989) en het einde van de Sovjetunie ook ‘het einde van de geschiedenis’. Het kapitalisme wint, is de enige maatschappijvorm en dat leidt, moet hij iets later concluderen, tot ‘een trieste tijd’. Het is 2013, we hopen dat de crisis op zijn einde loopt en de economische groei aanwakkert. Business as usual. Maar kleine signalen tonen dat het geloof in het neo-liberale denken wankelt. We zien meer mensen kiezen voor een ander leven. Meer en meer mensen werken niet langer voor geld om ‘geluk – plezier’ te kunnen kopen, maar willen ‘leven’, hun passie volgen. Ze wonen kleiner en duurzamer. Ze starten met een eigen B&B, een eigen kleine zaak, …. Ze kiezen ervoor om aanwezig te zijn voor hun kinderen, maken tijd voor persoonlijke groei en bewustzijnsverruiming, voor een diepere verbinding met vrienden en buren. Ze zoeken kwaliteit in de kleine dingen. Ze zoeken verbinding met hun oude dromen, met hun levensdoel, hun missie.
“Een leven zonder doel is een arm leven. Van de verbinding met je missie en de kwaliteit van je doel hangt samen met de kwaliteit van je leven en dat is onmiddellijk gekoppeld aan je interne gelukservaring. Als je doel omvattend en hoogstaand is, gul en onbaatzuchtig, word je leven kostbaar voor jezelf en anderen. Deze missie kan je alleen dan realiseren, als je de perfectie in jezelf realiseert.” [1]
Opvoeden en onderwijzen in deze geest vraagt om nieuwe uitgangspunten. In onze opvoeding worden ons karakter, onze wilskracht, ons begrip en onze vaardigheden gevormd. We leren luisteren, begrijpen, inzien en handelen. We leren in eerste instantie onszelf kennen en ‘sturen.’
Er schuilt een onmetelijke potentie in ons. De ontwikkeling van de zintuigen is daarbij doorslaggevend.
Wat kan een leraar doen om dit proces te faciliteren?
Sri Aurobindo spreekt over drie fundamentele principes voor een integraal onderwijs.
Een eerste uitdagend principe luidt: ‘niets kan worden onderwezen.’ De rol van de leraar bestaat in het helpen en gidsen van de leerling om zelf kennis ter verwerven. In de hedendaagse pedagogie vinden we dat terug in het ‘constructivisme’. De leraar daagt uit en moedigt aan, bekrachtigd, stelt vragen. Echte kennis komt van binnenuit en wordt niet verworven door informatie van buiten. Een rijke stimulerende leeromgeving en de aanwezigheid van hulpbronnen kunnen helpen om het individuele potentieel tot expressie te laten komen, maar de keuze en timing van het aanbieden van materieel, en vorm moet afgestemd zijn op de natuur en het ritme van de innerlijke ontwikkeling van de individuele student.
Het tweede principe sluit aan bij het eerste: ‘overleg met de geest en volg zijn ontwikkeling.’
Dus opnieuw een oproep om geen kennis op te leggen, om geen specifieke vaardigheden, ideeën of carrières op te dringen. Elk individu heeft zijn eigen bestemming en opdracht. Het is aan de leraar om de leerling te helpen om deze bestemming, die zich uit in interesses, kwaliteiten en competenties, te ontdekken en te perfectioneren. Opgelegde kennis en vaardigheden brengen de leerlingen weg van hun natuurlijk ontwikkelingstraject en vervreemden ze van hun zielsbestemming waardoor hun echte competenties onvoldoende tot ontwikkeling kunnen komen.
Het derde principe is: ‘werk van dichtbij naar verder weg’. De context waarin iemand opgroeit, is ook belangrijk vanuit een zielsperspectief: de grond waarop je leeft en ademt, etnische en culturele eigenheden in de familie en het land van je grootouders, …. Dit alles speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van de identiteit. Het is belangrijk dat leraars materiaal aanbieden uit de context van de leerling zelf zodat de leerling zich vanuit de eigen wortels sterk kan ontwikkelen. Als de basis in de eigen natuurlijke context goed gelegd is en veilig voelt kan de ontwikkeling zich vanaf deze ‘gronding’ uitbreiden tot de verder gebieden. Dit principe is ook algemeen leerprincipes dat geldt in de verschillende aspecten van het leren. Een veilige basis leggen van waaruit de nieuwe, verdere leerexploraties en ervaringen kunnen plaatsvinden.
Het goed toepassen van deze drie principes vraagt ook heel wat van de leerkrachten. Zelfkennis en zelfcontrole, een wil om zichzelf steeds meer te ontwikkelen, contact met de eigen missie, … Leraar zijn is een manier om je zielspotentie volledig te verwezenlijken. Een cadeau dus…
Activiteiten van het Onderwijs team:
Causerie - een gesprek met de onderzoeksgroep Onderwijs
Intervisie-sessie onderwijs 6/5
[1] Vrij naar The Mother On Education, 2002