‘Moeder waarom leven we?’
Een mama die leefde voor de Franse revolutie zou haar kind wellicht een ander antwoord geven dan mijn mama in de jaren 60 van de vorige eeuw of zelfs een mama vandaag. We leven in erg veranderende tijden en de evolutie van de mensheid lijkt zich steeds meer in versnelling te voltooien met de daarbij horende barensweeën en crisissen die elkaar steeds sneller opvolgen.
Mijn mama was wellicht een échte post-moderniste.
Postmodernisme, zoals de naam suggereert, is die algemene fase van menselijke ontwikkeling die in de jaren 1960 kwam na, en in veel gevallen sterke kritiek uitte op, de vorige algemene fase van Modernisme, die in het Westen begon met de Renaissance, na de Franse Revolutie (1789) en vervolgens tot volle bloei kwam met de Verlichting - het "Tijdperk van Rede en Revolutie". Wat de moderniteit van de Verlichting teweegbracht was een stap verder dan het vorige mythisch-letterlijke, religieuze, traditionele tijdperk van ontwikkeling - waarin de Bijbel de enige bron van letterlijke, onbetwiste waarheid was; de mensheid één, en slechts één, verlosser had; en "niemand tot verlossing komt dan door tussenkomst van de Moederkerk," wier dogma's waarheid leverden over alle onderwerpen, van artistiek tot normatief tot wetenschappelijk tot religieus.
Met de Verlichting verving de representatieve democratie de monarchie; vrijheid verving de slavernij (in een periode van 100 jaar, ruwweg 1770-1870, schafte elke rationeel-industriële samenleving op aarde de slavernij af, de eerste keer dat dit ooit was gebeurd met enig samenlevingstype in de menselijke geschiedenis); de experimentele moderne wetenschappen vervingen de openbarende mythische religies.
De moderne wetenschappen waren zo succesvol dat de andere grote domeinen van het menselijk bestaan en de menselijke kennis - van artistiek tot moreel - begonnen binnen te dringen en gekoloniseerd te worden door het sciëntisme (de overtuiging dat de wetenschap, en de wetenschap alleen, enige waardevolle waarheid kan leveren). Dat was de stand van zaken gedurende zo'n 300 jaar - een mengeling van grote vooruitgang en verbluffende ontdekkingen op wetenschappelijk gebied, vergezeld van een reductionisme en wetenschappelijk materialisme dat alle andere gebieden en terreinen als achterhaald, verouderd, kinderachtig, archaïsch bestempelde.
Sociaal Darwinisme - het idee dat de sterkste overleeft, toegepast op alle aspecten van het menselijk bestaan - drong sluipenderwijs binnen in alle menswetenschappen, ethiek en politiek van de mens, inclusief de twee belangrijkste nieuwe economische systemen, kapitalisme en socialisme.
Wetenschappelijk materialisme - het idee dat alle verschijnselen in het universum (inclusief bewustzijn, cultuur en creativiteit) konden worden teruggebracht tot materiële atomen en hun interacties, die alleen door de wetenschappelijke methode konden worden gekend - en de over het algemeen liberale politiek die met dergelijke overtuigingen gepaard ging, bepaalden de weg voor de volgende drie eeuwen.
Tot de jaren 1960, toen niet alleen de heerschappij van het wetenschappelijk materialisme werd betwist (als zijnde zelf grotendeels een culturele constructie, niet een of andere vergoddelijkte toegang tot universele waarheden), maar ook alle overblijvende vernederingen van het Mythisch-religieuze tijdperk zoals, de onderdrukking van vrouwen en andere minderheden, de giftige verloedering van natuur en milieu, het gebrek aan gelijkelijk toegepaste burgerrechten, de algemene heerschappij van het materialisme zelf - al deze zaken werden door het Postmodernisme agressief aangevallen, en men probeerde er iets aan te doen.
Wat ontwikkelingsdeskundigen over deze nieuwe opkomst hebben ontdekt is dat deze in hoge mate werd aangedreven door de opkomst van een nieuwe en meer ontwikkelde fase van menselijke ontplooiing (die pluralistisch, individualistisch, relativistisch, postmodern wordt genoemd). Dit wil niet zeggen dat alles wat het postmodernisme verkondigde daarom waar was, alleen dat het gebaseerd was op een wijze van denken die complexer, verfijnder, meer inclusief was, en meer perspectieven omvatte dan de typische rationele structuur van het Moderne tijdperk
In de jaren 1970 verschenen plots een aantal boeken van een aantal pioniers van het menselijk bewustzijn. Daartoe behoorden Sri Aurobindo, Rudolf Steiner (al veel vroeger) en Jean Gebser, maar ook, meer recentelijk, filosofen, psychologen en theologen als Jurgen Habermas, Abe Maslow, Bede Griffiths, (die ik in mijn leven in India in de jaren 80 mocht ontmoeten), Wayne Teasdale, Allan Combs, Ken Wilber… Maar de ontwikkelingsdeskundigen begonnen bij het einde van de vorige eeuw iets op te merken dat aanvankelijk verbijsterend was, en vervolgens ronduit verbazingwekkend: onder degenen die zich ontwikkelden tot het Postmoderne/Pluralistische stadium, begon een klein percentage (volgens hen twee of drie procent) kenmerken te vertonen die letterlijk ongekend waren in de menselijke geschiedenis.
Onderzoeker Graves noemde de opkomst van dit nog nieuwere niveau "een monumentale sprong in betekenis", en Maslow verwees ernaar als de opkomst van "Wezenlijke waarden". Waar alle vorige stadia (Magisch, Mythisch, Rationeel en Pluralistisch) hadden gewerkt vanuit een gevoel van gebrek, schaarste en deficiëntie, handelde dit nieuwe niveau - dat verschillende onderzoekers "geïntegreerd", "integraal", "autonoom", "inclusief", "systemisch" begonnen te noemen - vanuit een gevoel van radicale overvloed, alsof het overstroomde van goedheid, waarheid en schoonheid. Het was alsof iemand een miljard dollar op zijn psychologische rekening zette, en het enige wat het wilde doen was het delen, zo vol was het.
En er was nog iets anders aan de hand. Waar alle eerste stadia aanvoelden dat hun waarheid en waarden de enige echte waarheid en waarden waren die er bestonden - alle andere waren fout, verkeerd, infantiel of gewoon maf - voelde dit nieuwe Integrale stadium op de een of andere manier aan dat alle voorgaande waarde structuren op hun eigen manier waar en belangrijk waren, dat ze allemaal iets te bieden hadden, dat ze allemaal "waar maar gedeeltelijk" waren.
En dus, hoezeer het Postmoderne/Pluralistische stadium zichzelf ook wilde zien als "allesomvattend", het verafschuwde in wezen nog steeds de Rationele en Mythische waarden; maar het Integrale stadium omvatte ze in feite, of omarmde ze, of maakte er ruimte voor in zijn algehele wereldbeeld. Het was de opkomst, voor de eerste keer in de geschiedenis, van een werkelijk inclusief en niet-marginaliserend niveau van menselijk bewustzijn.
In die context verwijzen onderzoekers dan weer graag naar iemand als Sri Aurobindo die al in de jaren 30 van vorige eeuw deze ommekeer had aangekondigd en zo verwijst naar de doorbraak van het Supra-mentale Bewustzijn. Deze onderzoekers merken op dat deze nieuwe stap in evolutie ook ruimte maakt voor een integratie van wetenschap en spiritualiteit - zonder de een tot de ander te reduceren.
Is er nu voor ons als 21°eeuwse mens meer weggelegd dan ‘Le métro, dodo, boulot’, zoals Sartre dat schreef? Is er meer dan alleen proberen te overleven, te beantwoorden aan de verwachtingen van anderen, onze kost te verdienen, overleven binnen de stressy wereld waarin we leven? Dit is het antwoord dat een moeder aan haar kind zou geven tot in de jaren 1950.
Welk verhaal vertelt een moeder aan haar kind vandaag? Hoe moet het zich gedragen in deze snel veranderende wereld? Wat nog te geloven en wat niet? Tot wie richt het zich voor betrouwbare hulp en inspiratie? Hoe moet het vandaag denken? Hoe kan het innerlijke rust vinden te midden van turbulentie en verandering? En vooral: waarin ligt dan zijn ‘unieke’ opdracht, zijn diepere missie als mens vandaag? En waar ligt dan onze collectieve opdracht en missie in deze bewogen tijden?
Ik wil er graag nu vrijdag 9/4 tijdens de lezing ‘Het leven waarvoor je geboren bent’ verder op doorgaan.
DETAILINFO EN INSCHRIJVEN