Tot voor kort was sterven een lot dat de mens overkwam, dat hij slechts als een heilig geheim of een beschikking Gods had te ondergaan. Intussen hebben medische wetenschap en kunde de beslissing over het moment van overgaan in een stervensproces steeds meer in mensenhanden gelegd. Medici of met name de stervende zelf bepalen of een behandeling nog moet doorgaan of niet, of wanneer en hoe kunstmatige levensverlenging beëindigd zal worden.
Vele jaren mag ik nu als begeleider van ‘intervisies voor verplegend personeel’ in vier palliatieve eenheden in het Antwerpse ervaren hoe toegewijd en nabij zij het stervensproces van vele mensen van dichtbij begeleiden. Het is voor hen meestal een échte roeping, zo ervaar ik het toch. Wat me opvalt in hun vele verhalen is dat deze laatste levensfase voor de meeste terminale patiënten nog volop ‘Leven’ is, vervuld van kleine vreugdes en tekenen van liefde en tederheid. Sommigen zelfs beleven de laatste dagen van hun leven bewust als een voleinding van hun aardse bestaan. Anderen weer willen zo snel mogelijk ‘vertrekken’ zonder er nog veel langer bij stil te staan.
Er zijn in mijn leven een aantal opmerkelijke ontmoetingen geweest die ik niet gauw zal vergeten. Zo mocht ik in het Monroe Instituut in de Verenigde Staten een sessie rond het ‘levenseinde’ ervaren samen met Elisabeth Kübler Ross, de wereldbefaamde psychiater die haar leven toewijdde aan het sterfproces. Aangezien ze toen zelf deelnam aan de sessie met mij die toen Robert Monroe organiseerde rond het thema: ‘stervensbegeleiding over de dood heen’ was er veel tijd om rustig aan tafel wat uit te wisselen rond thema’s die haar nauw aan het hart hielden.
Ze gaf toen toe dat in Amerika het verplegend personeel veel beter opgeleid is dan vroeger rond het thema: ‘Hoe omgaan met het levenseinde’. Verplegers en mantelzorgers leren nu de juiste vragen stellen over onafgewerkte thema’s, ze leren hoe pijn wegnemen en helpen patiënten angst en schuldgevoelens los te laten.
Toch miste ze iets essentieels, vertelde ze en werd daarbij heel hevig en emotioneel. Stervensbegeleiding vooral de eerste uren en dagen na het fysieke overlijden krijgt nog te weinig aandacht. Zo goed als verplegers, mantelzorgers, familie in uren van ergste pijn of nood zieken kunnen bijstaan, zo kunnen zij enkel door stille aanwezigheid ook in het eveneens pijnlijke proces van overgang uit dit aardse leven steun geven.
Normale communicatie mag dan wegvallen, de nabijheid van de gestorvene kan heel vaak nog wel gevoeld worden. Positieve gedachten of gebeden van overgave en bevestiging geven hem of haar de noodzakelijke moed om los te laten wat ontvalt en over te gaan in vertrouwen. Deze gedachten zouden een wijdere en positieve zin kunnen geven aan het rouwproces en leedverwerking van nabestaanden, vertelde toen Kübler Ross.
Sinds het begin der tijden heeft de mensheid zich steeds opnieuw deze vraag gesteld en heeft zij antwoorden gegeven die verschillen van de ene eeuw tot de andere en van de ene beschaving tot de andere. Blijft een deel van ons over nadat het fysieke lichaam zijn functies heeft beëindigd of is de geest slechts een functie van de hersenen die zijn activiteit op hetzelfde moment als de organen beëindigt?
Deze verschillende vragen, met alle implicaties van dien, zijn altijd geworteld in filosofische en religieuze overtuigingen. Tot de jaren zeventig van de vorige eeuw was een van de belangrijkste punten van psychisch onderzoek alleen maar om te proberen deze problemen in het koude licht van de rede en de wetenschap te brengen. Door de bijdrage van de oosterse filosofie en tradities en de mogelijkheid om het spectrum van het bewustzijn te verbreden, kan het probleem van het leven na de dood nu eindelijk op een andere manier worden benaderd in onze moderne westerse samenleving, die er altijd al naar heeft gestreefd om eraan te ontsnappen.
In onze landen bestaat inderdaad de neiging om de dood te verbergen, om te weigeren erover te praten, ook al is het samen met de geboorte het enige onontkoombare element van het leven, het enige gemeenschappelijke punt van alle mensen. Historisch gezien is het pas zo'n vijftien jaar geleden dat wetenschappers en onderzoekers uit alle lagen van de bevolking dit probleem vanuit een geheel nieuwe invalshoek zijn gaan benaderen. Diepgaand wetenschappelijk onderzoek over veranderde bewustzijnstoestanden werpt een nieuw licht op dit onderwerp: zou de dood slechts een passage kunnen zijn, een sleutel, een nieuwe staat van bewustzijn voor een wezen dat zich losmaakt van zijn materiële omhulsel?
Als je in de buurt bent van stervende mensen en hun families, komen steeds weer dezelfde vragen naar voren: Wat is het leven? Wat is de dood? Waarom sterven jonge kinderen? En zolang we niet weten hoe deze overgang plaatsvindt, is het moeilijk om degenen die de overgang naar de andere kant gaan maken, te helpen om dit onder de juiste omstandigheden te doen.
In de Oudheid, in de oude tradities, onder de zogenaamde primitieve bevolkingsgroepen, waren individuen veel meer vertrouwd met het concept van de dood dan wij. Het leven na de dood maakte deel uit van hun geloof, in verschillende vormen. Maar in onze moderne westerse beschaving is dit concept geleidelijk aan in de vergetelheid geraakt. Vandaag komt het eindelijk weer bovendrijven via mensen die vooral ‘ervaringsgericht’ onderzoek doen zoals het Monroe Instituut in de VS.
Wat opvalt in deze beweging is dat ze geen religie of geloof inhoudt, maar gewoon een spiritualiteit, een openheid voor "iets" dat veel groter is dan onszelf. Deze nieuwe gedachtegang is gebaseerd op het idee dat we een belangrijke schakel zijn in het grote geheel van het leven en dat we bijdragen aan de evolutie van het universum om ons heen. We zijn allemaal geboren uit een ultieme bron, die sommigen God noemen, anderen de Schepper, de Primordiale Energie of de Grote Architect.
Onderzoekers die het mysterie van het leven na de dood proberen te ontrafelen, richten hun onderzoek in drie belangrijke richtingen. Het interviewen van de talrijke mensen die een bijna dood ervaring meemaakten na een klinisch overlijden. Het zijn personen die door artsen op basis van criteria (hartstilstand, stopzetting van de hersenactiviteit) dood zijn verklaard en die weer tot leven zijn gekomen. Een tweede richting is het bestuderen van getuigenissen van vele honderden mensen die in regressie gaan naar hun verleden (kind ervaringen, baarmoeder ervaringen tot ervaring van zogenaamde vorige levens). Zij vertellen soms in detail hoe zij het tussenleven ervaren na hun dood in hun vorig leven. Andere onderzoekers durven tenslotte weleens psychedelische middelen in te nemen om dit veld te bestuderen.
Bij Timotheus hebben we nu al meer dan 30 jaar onderzoek achter de rug. We zijn in dit kader met de Project/onderzoeksgroep Ster hierrond een nieuwe geactualiseerde cahier aan het schrijven. Ondertussen organiseren we al sinds 1991 de twee weekends ‘Anders omgaan met sterven’, die telkens in het najaar doorgaan. Alle info daarover vind je op onze website.
Philippe Vandevorst
Dit zijn de volgende activiteiten rond Rouwen- en stervensbegeleiding:
18/9 - Introductie Gathering - Rouwen en doodgaan kan echt anders
OKT - Gatherings - Rouwen en doorgaan kan echt anders
25/9 - Causerie - Johan Terryn over rouwen in tijden van corona
31/10-1/11 - De dood is niet het einde